De Ondernemingsraad niet ontvankelijk
Op 4 maart 2021 heeft de ondernemingskamer (OK) geoordeeld dat de ondernemingsraad (OR) van Mitsubishi Turbocharger and Engine Europe B.V (MTEE) niet ontvankelijk is in zijn beroep op artikel 26 WOR.
Feiten
MTEE houdt zich bezig met de vervaardiging van motoren en turbines. MTEE is een dochteronderneming van Mitsubishi Heavy Industries Engine & Turbocharger, Ltd.(MHI) in Japan.
Op 24 augustus 2020 heeft de OR een adviesaanvraag ontvangen inzake een voorgenomen besluit van MTEE tot reorganisatie. Op 17 november 2020 heeft de OR onder 23 voorwaarden positief geadviseerd. Op 18 november 2020 heeft MTEE de OR bericht dat zij heeft besloten de reorganisatie door te voeren. De voorwaarden die de OR had gesteld, werden nagenoeg allemaal in acht genomen.
Op 24 november 2020 heeft MTEE de OR en de vakbonden laten weten dat zij, in afwijking van het bestaande salarissysteem, het voornemen heeft om over 2020 eenmalig geen salarisverhogingen toe te kennen (“de nullijn” te hanteren) aan haar werknemers op basis van functioneren. Ondanks de bezwaren van de OR heeft MTEE op 8 december 2020 definitief besloten de nullijn te hanteren.
De OR heeft de OK gevraagd voor recht te verklaren, dat MTEE in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit van 18 november 2020 tot reorganisatie. Volgens de OR zou de toepassing van de nullijn, voor de OR, aanleiding kunnen zijn geweest om het advies niet uit te brengen zoals zij dat wel had gedaan.
Beslissing
De OK overweegt dat de OR op grond van artikel 26 lid 1 WOR beroep kan instellen bij de OK tegen een besluit van de ondernemer indien:
a) dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de OR of
b) na het uitbrengen van het advies feiten of omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan de OR bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht.
De OK geeft aan dat het hierbij moet gaan om feiten of omstandigheden die al wel bestonden vóór het advies van de ondernemingsraad maar die de ondernemingsraad en de ondernemer onbekend waren of waarvan de ondernemer kennis had of redelijkerwijs had kunnen hebben, maar die zijn achtergehouden. Ook feiten of omstandigheden die zich hebben voorgedaan tussen advies en besluit vallen er nog onder. Nieuwe feiten of omstandigheden die zich na het besluit hebben voorgedaan moeten volgens vaste rechtspraak buiten beschouwing blijven.
De Ondernemingskamer acht de beschrijving van de gang van zaken die General Manager Turbo Divisie op de zitting heeft gegeven, waarin hij verklaart waarom zo kort na het reorganisatiebesluit de nullijn ter tafel is gekomen, op zichzelf geloofwaardig. De ondernemingsraad trekt een en ander weliswaar in twijfel, maar stelt daar in wezen alleen de tekst van de – door MTEE overgelegde – e-mail van de CEO van MTEE tegenover. Hoewel de bewoordingen van die e-mail de mogelijkheid openlaten dat er al voor 19 november 2020 een besluit lag om voor de divisie Turbo de nullijn te hanteren, bevat de e-mail aan de andere kant geen concreet aanknopingspunt voor de juistheid van de stelling dat al op 18 november 2020 (de datum van het reorganisatiebesluit) besloten was dat voor de divisie Turbo de nullijn zou worden gehanteerd, aldus de OK.
De OK vindt dat de nieuwe feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan nadat het reorganisatiebesluit naar aanleiding van het advies van de ondernemingsraad is genomen, zodat een situatie zoals in artikel 26 lid 1 sub b WOR zich hier niet voordoet. De ondernemingsraad wordt niet ontvankelijk verklaard.
Zie voor de volledige uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2021:632
Heeft u als ondernemingsraad vragen over de aangekondigde reorganisatie binnen uw bedrijf neem vrijblijvend contact met ons op.