Geen werkweigering
Kort na de uitspraak van de rechtbank Overijssel over werkweigering en ontslag op staande voet (lees hier meer), kwam de rechtbank Rotterdam ook met een uitspraak over werkweigering. Spoiler alert: dit keer leverde het gedrag geen ontslag op staande voet op.
Hardnekkige werkweigering
Op grond van artikel 7:678 lid 2 sub j BW kan het hardnekkig weigeren te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten van de werkgever een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet. Wil een ontslag op deze grond succesvol zijn, dient het wel te gaan om een redelijke opdracht.
Feiten
In deze zaak ging het om een ontslag op staande voet van een medewerkster, werkzaam als uitvaartverzorgster bij werkgever. Op 21 juli 2024 was ze werkzaam op een opdracht in Lopik en weigerde zij een verzoek van haar leidinggevende om naar Ubbergen te gaan voor een gesprek met nabestaanden, omdat zij vond dat ze op dat moment nog veel te doen had in Lopik. De medewerkster stelde een oplossing voor en is niet naar Ubbergen gegaan.
Op 23 juli 2024 weigerde ze aanvankelijk een opdracht in Schiedam omdat zij een te hoge werkdruk ervoer, maar ze ging uiteindelijk wel. Dezelfde avond stuurde de medewerkster een kritische e-mail naar werkgever over haar werkdruk en de compensatie voor overwerk en weekendwerk.
Op 24 juli 2024 wilde werkgever het gesprek aan met de medewerkster over de verstuurde e-mail. De medewerkster weigerde dit gesprek en werd vervolgens op staande voet ontslagen vanwege werkweigering onder verwijzing naar artikel 7:678 BW.
Uitspraak
De kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet. Een dringende reden betekent, volgens de kantonrechter, één of meer eigenschappen en/of gedragingen van de werknemer die het voor de werkgever onmogelijk maken om het dienstverband voort te zetten.
In dit geval was niet duidelijk welke specifieke weigering van de medewerkster de reden voor het ontslag was: de weigering om naar Ubbergen of Schiedam te gaan, of de weigering om het gesprek aan te gaan. De kantonrechter maakt uit het verweerschrift op dat het gaat om de weigering naar Ubbergen te gaan en om de omstandigheid dat uit de e-mail van de medewerkster zou volgen dat ze niet meer in het weekend zou willen werken.
Werkgever had onvoldoende onderbouwd dat het verzoek om naar Ubbergen te gaan redelijk was, gezien de werkdruk van de medewerkster. De medewerkster stelde dat zij had aangegeven dat een collega naar Ubbergen kon gaan en dat werkgever hiermee had ingestemd. Werkgever had geen bewijs geleverd waaruit iets anders bleek of waaruit zou kunnen blijken dat werkgever de weigering hoog opnam.
Bovendien was er geen bewijs dat de medewerkster hardnekkig werk weigerde. In de e-mail las de kantonrechter niet dat de medewerkster niet meer in het weekend zou willen werken. Zelfs als dat wel zo zou zijn geweest, dan was dat een toekomstig probleem en had werkgever het gesprek hierover moeten aangaan.
Ook in de bredere context van het dienstverband was er geen andere reden voor het ontslag. Kort voor het ontslag was er nog een nieuwe arbeidsovereenkomst voor een jaar overeengekomen, wat aangeeft dat werkgever tevreden was over het functioneren van de medewerkster. Daarom is het ontslag op staande voet volgens de kantonrechter niet gerechtvaardigd.
Advies
Uit deze uitspraak blijkt dat het bij ontslag op staande voet heel belangrijk is om goed te motiveren waarom er sprake is van ontslag op staande voet.
Heb je te maken met ontslag op staande voet of wil je vanwege de werkdruk of andere redenen niet meer in het weekend werken, maar word je door jouw werkgever toch ingeroosterd? Of heb je een medewerker die zonder mededeling of geldige reden niet verschijnt op het werk?
Neem dan contact op met Schellart Advocaten. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het arbeidsrecht en kunnen je adviseren over jouw positie.